Hof Amsterdam: Slordige lening van stamrecht-bv aan DGA leidt tot belast stamrecht
13 juni 2019
Een DGA heeft in 2011 zijn ontslagvergoeding ad € 130.000 als stamrecht laten onderbrengen bij een stamrecht-BV. Belanghebbende is een in 2011 opgerichte stamrecht-bv. In 2011 neemt hij het gehele bedrag onder de noemer ‘lening’ in termijnen op. Een overeenkomst van geldlening wordt (pas) in 2013 opgemaakt naar aanleiding van een door de Belastingdienst ingesteld bedrijfsonderzoek. De inspecteur stelt dat het stamrecht in 2011 is afgekocht en heft daarom over 2011 loonbelasting na. Hof Amsterdam stelt de inspecteur in het gelijk.
Logische uitspraak Hof Amsterdam
De DGA had zijn zaakjes slecht voor elkaar. Hof Amsterdam overweegt dan ook terecht (Hof Amsterdam, 31 januari 2019, nr. ECLI:NL:GHAMS:2019:519):
“Er moet alsdan van worden uitgegaan dat (…) de tegenprestatie voor het door de DGA bedongen stamrecht (het geld van de ontslagvergoeding) binnen enkele weken nadat de DGA het stamrecht had bedongen (weer) volledig door belanghebbende aan de DGA ter beschikking is gesteld. Weliswaar is dit ten titel van geldlening geschied maar zonder dat daarover (tot de in overweging 6 van de rechtbankuitspraak gemelde betalingen) enig bedrag aan rente werd vergoed, zonder dat belanghebbende aanspraak kon maken op aflossingen volgens een bij het aangaan van de geldleningen overeengekomen aflossingsschema, en zonder dat voor de leningen enige zekerheid was gesteld. Onder die omstandigheden, waarbij belanghebbende het geld feitelijk aan de DGA heeft overgemaakt zonder daartegenover staande vergoeding en zonder dat zij wist of en zo ja wanneer het zou worden terugbetaald, vormt het ter beschikking stellen van het geld aan de DGA een in 2011 plaatsgevonden belaste afkoop van het stamrecht.”
Hier hoeft weinig aan te worden toegevoegd.
David Bakker
Wilt u op de hoogte blijven? Schrijf u dan hieronder in voor de nieuwsbrief.