Omzetting stamrechtkapitaal in een periodieke uitkering. Vastleggen in nieuwe overeenkomst? Loonheffing ja of nee?

Omzetting stamrechtkapitaal in een periodieke uitkering. Vastleggen in nieuwe overeenkomst? Loonheffing ja of nee?

Omzetting stamrechtkapitaal in een periodieke uitkering. Vastleggen in nieuwe overeenkomst? Loonheffing ja of nee?
7 maart 2019
David-Bakker-Stamrecht-overeenkomst

In de meeste stamrechtovereenkomsten met de eigen BV is de bepaling opgenomen dat op de ingangsdatum het opgerente stamrechtkapitaal wordt omgezet in een tegen zakelijke grondslagen berekende periodieke uitkering c.q. lijfrente (d.w.z. conform bij professionele verzekeraars gebruikelijke tarieven). Vaak wordt er rond de ingangsdatum volstaan met een berekening van de periodieke uitkering waarna tot uitkering wordt overgegaan. De vraag is of het noodzakelijk is om de hoogte van de uitkering in een overeenkomst vast te leggen. En, moet de BV loonheffing op de uitkeringen inhouden?

Overeenkomst ja of nee?
Om de eerste vraag te beantwoorden kunnen we het beste kijken naar de praktijk bij professionele verzekeraars waar bijvoorbeeld sprake is van een lijfrentepolis (lijfrente-overeenkomst die op expiratiedatum recht geeft op een bepaald kapitaal). Als het kapitaal expireert moet o.g.v. de fiscale lijfrente-clausule een lijfrente worden aangekocht. De aankoop van de lijfrente betekent het aangaan van een nieuw contract bij de zelfde of een andere verzekeraar. De uitkerende verzekeraar zal dan ook een nieuwe polis uitreiken. Kortom er is sprake van een nieuwe overeenkomst. Deze conclusie kunnen we ook trekken bij de omzetting van stamrechtkapitaal in een uitkering bij de eigen BV. Hieruit volgt dat zakelijk handelen inhoudt dat de BV en de verzekeringnemer een overeenkomst opstellen waarin de hoogte van de uitkering wordt vastgelegd. Bijkomend voordeel is dat er hierdoor extra duidelijkheid ontstaat als bij overlijden van de eerste verzekerde c.q. verzekeringnemer de uitkering over moet gaan op de partner.

Hoe ziet de overeenkomst er uit?
Je kan natuurlijk een mooie uitgebreide overeenkomst opstellen met al dan niet declarabele toeters en bellen. Ik volsta met een voorbeeld waarin is gekozen voor een meer minimalistische aanpak middels een aanvullende overeenkomst:

“De ondergetekenden:
–           verzekeraar (BV);
–           verzekeringnemer.
overwegende,
  • dat deze overeenkomst een aanvulling vormt op de ‘Lijfrente-overeenkomst’ d.d. @;
  • dat ondergetekenden in deze overeenkomst de hoogte en duur van de lijfrente-uitkeringen, waarop uit hoofde van genoemde lijfrente-overeenkomst recht op bestaat, wensen vast te leggen;
, verklaren te zijn overeengekomen als volgt.
Artikel 1
De verzekeraar verbindt zich met ingang van 1 januari 2019 voor een duur van tien jaar lijfrente-uitkeringen te doen aan de verzekeringnemer. Bij overlijden van de verzekeringnemer voor 1 januari 2029 ontvangt @ (geboren op @)  tot laatstgenoemde datum lijfrente-uitkeringen.
 Artikel 2
De grootte van de uitkeringen bedraagt € 1.811 per maand bij uitkering aan de verzekeringnemer, en € 1.268 per maand bij uitkering aan mevrouw @. Op de uitkeringen zal geen loonheffing worden ingehouden.
Aldus in tweevoud overeengekomen en ondertekend.
Plaats:                                                                                                          Datum:
Handtekening verzekeraar:                                                                      Handtekening verzekeringnemer:”

 

Wel of geen loonbelasting?
In bovengenoemde voorbeeld overeenkomst gaat het om een stakingswinstlijfrente die wordt omgezet in een combinatie van een tijdelijke oudedagslijfrente en een tijdelijke nabestaandenlijfrente. Op dergelijke lijfrente-uitkeringen hoeft geen loonbelasting te worden ingehouden omdat het lijfrente-regime in de inkomstenbelasting is geregeld. Uitzondering geldt voor lijfrente-uitkeringen die door een professionele verzekeraar worden verricht. Een professionele verzekeraar  dient wel loonbelasting in te houden. Dit op basis van art. 34 Wet LB 1964 jo. Art. 11, lid 1, ond. a, 1° Uitv.besl. LB 1965. Laatstgenoemde bepaling geldt dus niet voor BV’s die stakingswinstlijfrenten uitvoeren.

Als het stamrecht geen stakingswinstlijfrente betreft maar een goudenhanddrukstamrecht dan dient de BV wel loonbelasting in te houden over de uitkeringen. De goudenhanddrukstamrecht was immers een faciliteit in de loonbelasting (zie blog).

David Bakker

Wilt u op de hoogte blijven? Schrijf u dan hieronder in voor de nieuwsbrief.