Is afzien van pensioenverevening een schenking? En wanneer is sprake van fiscale pensioenverrekening?

Is afzien van pensioenverevening een schenking? En wanneer is sprake van fiscale pensioenverrekening?

Is afzien van pensioenverevening een schenking? En wanneer is sprake van fiscale pensioenverrekening?
3 april 2019

De Wet verevening pensioenrechten bij scheiding (WVPS) regelt de pensioenverdeling bij echtscheiding. De standaardverdeling van deze wet voorziet er in dat de vereveningsgerechtigde recht krijgt op de helft van het ouderdomspensioen dat de vereveningsplichtige gedurende het huwelijk heeft opgebouwd. Als de vereveningsgerechtigde om niet afziet van pensioenverevening of genoegen neemt met een lager vereveningspercentage (minder dan 50%), kan er dan sprake van een belaste schenking zijn?

Schenking ja of nee?
Helaas is er geen jurisprudentie die een duidelijk antwoord geeft op deze vraag. De hoofdkenmerken van een schenking die aanleiding geven tot het heffen van schenkingsrecht betreffen:

1. De vrijgevigheid/de bevoordelingsbedoeling;
2. de verarming van de schenker en de verrijking van de begiftigde (vermogensverschuiving).

Volgens sommige deskundigen kan er bij een pensioenverdeling die afwijkt van de standaardverdeling geen sprake van een schenking zijn omdat het element van vrijgevigheid c.q. de bevoordelingsbedoeling ontbreekt. De redenering hierbij is dat de wetgever partijen de vrijheid heeft gegeven om af te wijken van de standaardverdeling. Er bestaat geen dwingende bepaling die aangeeft dat ieder recht heeft op de helft van het te verevenen ouderdomspensioen.

Ik ben het hier niet mee eens omdat de vereveningsgerechtigde de standaardverdeling kan afdwingen door het mededelingsformulier binnen 2 jaar naar de pensioenuitvoerder te sturen. Hiervoor is geen handtekening van de vereveningsplichtige ex-echtgenoot nodig. Dus om te beoordelen of sprake is van een schenking zou de afdwingbare standaardverdeling het uitgangspunt moeten zijn. Iedere afwijking van de standaardverdeling is een vermogensverschuiving. Als daarnaast sprake is van (geobjectiveerde) vrijgevigheid is er voldaan aan de voorwaarden voor een belaste schenking.

Voor alle duidelijkheid. Ik heb het hierboven over afspraken die in het zicht van een scheiding worden gemaakt. Pensioenverevening kan ook bij het aangaan van het huwelijk middels huwelijkse voorwaarden worden uitgesloten. In dat geval is geen sprake van een schenking. Vindt staande het huwelijk uitsluiting van pensioenverevening plaats door middel van het opstellen of wijzigen van huwelijkse voorwaarden, dan kan weer wel sprake zijn van een schenking.

Pensioenverrekening
Het kan – in het zicht van een scheiding – ook voorkomen dat een vereveningsgerechtigde afziet van verevening of genoegen neemt met een lager vereveningspercentage en in ruil daarvoor wordt gecompenseerd met een vermogensbestanddeel uit de boedel. Er is dan geen sprake van een schenking. Het pensioen, dat geen deel uitmaakt van de huwelijksgemeenschap (zie art. 1:94 BW), wordt dan uitgeruild tegen een vermogensbestanddeel, dat daar wel deel van uitmaakt. Dit zal leiden tot een over- en onderbedeling met betrekking tot de te verdelen boedel. De vraag is of er in deze situatie sprake is van een pensioenverrekening in de zin van de artikelen 3.102 lid 3, a en 6.3 lid 1, d Wet IB 2001. Immers, deze artikelen (de voorlopers daarvan) zijn oorspronkelijk ingevoerd om Boon/Van Loon-verrekeningen te fiscaliseren. Pensioenverrekeningen volgens Boon/Van Loon (het systeem van pensioenverdeling dat gold tot de invoering van de WVPS op 1 mei 1995) behelsden een waardeverrekening van pensioenrechten die zich geheel binnen het huwelijksvermogensrecht afspeelde. Met de invoering van de WVPS is pensioen juist uit de sfeer van het huwelijksvermogensrecht gehaald.

Als er – ondanks het feit dat geen sprake is van een Boon/Van Loon-verrekening (dit systeem is de facto afgeschaft) – toch sprake is van een fiscale pensioenverrekening, dan leidt dit tot een belaste inkomensbijtelling ter grootte van de waarde van het ontvangen vermogensbestanddeel bij de vereveningsgerechtigde (o.g.v. art. 3.102 lid 3, a). De vereveningsplichtige heeft dan voor hetzelfde bedrag een aftrekpost (o.g.v. art. 6.3 lid 1, d). Uit een uitspraak van Hof Den Bosch (zie hierna) blijkt dat, bij uitruil van pensioen (lager vereveningspercentage) met vermogensbestanddelen, inderdaad sprake kan zijn van een fiscale pensioenverrekening. (Overigens kunnen de fiscale gevolgen worden geneutraliseerd door toepassing van art. 2.17 lid 7 Wet IB 2001.)

Hof Den Bosch en pensioenverrekening
Bij Hof den Bosch speelde een casus waarin de WVPS werd toegepast en tegelijkertijd pensioen (verlaagde vereveningspercentages) werd verrekend met vermogen (woning) uit de boedel. Het Hof oordeelde dat sprake was van pensioenverrekening waardoor de vereveningsgerechtigde een belaste inkomensbijtelling kreeg (Hof Den Bosch, 14 december 2017, ECLI:NL:GHSHE:2017:5584, geen cassatie).

Ik merk overigens op dat de casus enigszins obscuur was. De (ex-)echtgenoten, die in gemeenschap van goederen waren gehuwd, handelden namelijk alsof het pensioen deel uitmaakte van de gemeenschap (is onjuist: zie art. 1:94 BW): de waarde van het pensioen werd opgeteld bij de waarde van de boedelbestanddelen. Vervolgens kwam men m.b.t. de totale waarde tot een fifty-fifty verdeling door bij de toepassing van de WVPS af te wijken van de standaardverdeling en de vereveningspercentages te verlagen.  Met de fiscale verrekengevolgen hadden partijen echter geen rekening gehouden…..

David Bakker

Wilt u op de hoogte blijven? Schrijf u dan hieronder in voor de nieuwsbrief.