Besluit: pensioenverrekeningslijfrente bij echtscheiding mag nu ook bancaire lijfrente zijn

Besluit: pensioenverrekeningslijfrente bij echtscheiding mag nu ook bancaire lijfrente zijn

12 juni 2019

De pensioenverdeling bij echtscheiding is wettelijk geregeld in de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding (N.B. Er is nieuwe wetgeving op komst). Het is mogelijk af te wijken van deze wet. Zo kan de vereveningsgerechtigde afzien van het recht op pensioenverevening en ter compensatie een recht krijgen op een lijfrente waarvan de premie wordt betaald door de pensioengerechtigde ex-echtgenoot. De lijfrentepremie die de pensioengerechtigde betaalt is fiscaal aftrekbaar als onderhoudsverplichting (zie art. 6.6 Wet IB 2001). De lijfrente waar de andere ex-echtgenoot recht op krijgt valt onder het reguliere lijfrenteregime. Er vindt bij hem of haar belastingheffing plaats als de lijfrente-uitkeringen ingaan. Deze zogeheten pensioenverrekeningslijfrente kan in bepaalde situaties een interessant alternatief vormen voor de wettelijke standaard pensioenverdeling. De pensioenverrekeningslijfrente kan wettelijk gezien alleen bij een verzekeraar worden ondergebracht en niet bij een bank. Maar inmiddels wordt in het nieuwe lijfrentebesluit van 16 mei jl. goedgekeurd dat een pensioenverrekeningslijfrente ook een bancaire lijfrente mag zijn.

Wettelijk toegestane uitvoerder
De wet noemt alleen een verzekeraar als toegestane uitvoerder (zie art. 6.6 lid 1 Wet IB 2001). Blijkbaar heeft de initiatiefwetgever bij de invoering van het lijfrentebanksparen in 2008 de pensioenverrekeningslijfrente over het hoofd gezien. En de fiscus wilde hier ook niet soepel mee omgaan. Alleen met een beroep op de hardheidsclausule was een bancaire pensioenverrekeningslijfrente eventueel mogelijk (zie eerdere blog).

Goedkeuring besluit
In onderdeel 9.3.5 van het nieuwe lijfrentebesluit van 16 mei 2019 (nr. 2019-115021) wordt nu goedgekeurd dat een bank uitvoerder mag zijn van een pensioenverrekeningslijfrente. De vereveningsgerechtigde is dan de rekeninghouder van de bancaire lijfrente. Dit is een welkome versoepeling die leidt tot meer keuzemogelijkheden. Temeer daar er maar weinig verzekeraars te vinden zijn die een pensioenverrekeningslijfrente willen uitvoeren.

Afkoop alimentatie
In hetzelfde besluit (onderdeel 9.3.4) staat een vergelijkbare goedkeuring voor de afkoopsom alimentatieverplichting in de vorm van een lijfrente. Deze lijfrente-afkoopsom mag wettelijk gezien ook alleen maar bij een verzekeraar worden ondergebracht (zie art. 6.5 Wet IB 2001) maar nu dus ook bij een bank ter aanwending van een bancaire lijfrente.

David Bakker

Wilt u op de hoogte blijven? Schrijf u dan hieronder in voor de nieuwsbrief.