Hogere levensverwachting

Nieuwe Sterftetafels! Hogere levensverwachting, hogere fiscale pensioenverplichting eigen beheer
12 maart 2015
De levensverwachting blijft maar stijgen zo blijkt telkens weer uit nieuwe gepubliceerde sterftetafels. Bij de waardering van DGA-pensioen eigen beheer verdient het aanbeveling om altijd de nieuwste sterftetafel toe te passen omdat dit tot de hoogste waardering leidt. Waarschijnlijk is dat zelfs wettelijk verplicht.

De  nieuwe sterftetafel 2008-2013
Het is gebruikelijk dat het Actuarieel Genootschap (AG) eens in de vijf jaar nieuwe sterftetafels – officieel overlevingstafels genoemd – publiceert op grond van de door het CBS verstrekte basisgegevens die weer afkomstig zijn uit de bevolkingsregisters. De laatste sterftetafels in deze vijfjaarlijkse cyclus zijn GBM/GBV 2005 – 2010 (GBM/V = Gehele Bevolking Mannen/Vrouwen). Jaarlijks verschijnen er updates op deze sterftetafels. Deze updates zijn in feite ook sterftetafels. Het AG ziet zich hiertoe genoodzaakt omdat de levensverwachting gedurende de nieuwe waarnemingsperiode – dus nog voor deze is verstreken – boven verwachting stijgt. De laatste update is tafel GBM/V 2008-2013 die het AG eind 2014 publiceerde. In vergelijking met 2005-2010 is de levensverwachting voor mannen volgens deze tafel gestegen van 78,114 naar 78,886. De levensverwachting voor vrouwen is gestegen van 82,255 naar 82,707. Al met redelijke toenamen. Fiscaal  mag de meest recente sterftetafel al worden toegepast indien de berekeningsdatum c.q. balansdatum is gelegen in het laatste jaar van de waarnemingsperiode waarop de sterftetafel is gebaseerd, ook als de tafel na balansdatum is gepubliceerd. Dit laatste volgt uit een uitspraak van Hof Amsterdam (van 2 februari 2012, nr. 10/00899). Dus voor de fiscale waardering van de pensioenverplichting per ultimo 2013 mag tafel GBM/V 2008-2013, die eind 2014 is gepubliceerd, worden toegepast. Voor de berekeningsjaren 2012 en ouder mag deze tafel niet worden toegepast.

De meest recente sterftetafel altijd toepassen
Het verdient aanbeveling om altijd de nieuwste tafel toe te passen bij de fiscale waardering van pensioenverplichtingen (en stamrechtverplichtingen) omdat dit tot de hoogste waardering leidt. Naar mijn mening vloeit er zelfs een verplichte toepassing van de meest recente sterftetafels voort uit art. 3.29 Wet IB 2001 omdat het algemeen aanvaard is om rekening te houden met de gestegen levensverwachting. Dit artikel schrijft immers voor dat de waardering van een pensioenverplichting in eigen beheer plaats dient te vinden met inachtneming van algemeen aanvaarde actuariële grondslagen.

De hogere levensverwachting leidt er toe dat de waardering voor het ouderdomspensioen hoger uitvalt en de waardering voor het partnerpensioen, vanwege de gedaalde overlijdenskansen, iets lager. Per saldo komt de pensioenverplichting hoger uit. De verschillen in waardering, die overigens wel meevallen, illustreren wij aan de hand van een voorbeeld:

Voorbeeld
We gaan uit van een opgebouwd ouderdomspensioen vanaf leeftijd 67 van € 10.000 en een bijbehorend partnerpensioen van € 7.000, voor een man en een drie jaar jongere partner, en bekijken de fiscale waardering bij verschillende leeftijden:

Leeftijd man                       47
GBM/V 2005-2010 2007-2012 2008-2013
Waardering OP 43.642 44.822 45.326
Waardering PP 10.354 10.208 10.156
Totaal 53.996 55.030 55.392
Leeftijd man 57
GBM/V 2005-2010 2007-2012 2008-2013
Waardering OP 67.044 68.740 69.336
Waardering PP 16.258 15.988 15.889
Waardering Totaal 83.302 84.728 85.225
Leeftijd man 67
GBM/V 2005-2010 2007-2012 2008-2013
Waardering OP 109.875 112.082 112.857
Waardering PP 28.045 27.418 27.198
Waardering Totaal 137.920 139.500 140.055

 

David Bakker