Hoge Raad: geen prijsgeven pensioen door passieve DGA die pensioen niet liet uitkeren

Hoge Raad: geen prijsgeven pensioen door passieve DGA die pensioen niet liet uitkeren

Hoge Raad: geen prijsgeven pensioen door passieve DGA die pensioen niet liet uitkeren
8 maart 2019

Een DGA bereikt op 1 mei 2013 de pensioendatum maar laat het pensioen van € 57.000 op jaarbasis (dus uit te keren in 2013 € 38.000) niet uitbetalen. Bij het opleggen van de aanslag 2013 rekent de inspecteur het niet uitgekeerde pensioen ad € 38.000 tot het belastbaar inkomen. De inspecteur gaat er dus niet met gestrekt been in. Immers, hij had ook de gehele pensioenaanspraak tot het inkomen kunnen reken (gevolg: IB over WEV aanspraak + 20% revisierente) door te stellen dat sprake was van prijsgeven van pensioen. Sterker nog, zowel Rechtbank als Hof alsmede de A-G in zijn conclusie oordelen dat sprake is van prijsgeven. De Hoge Raad denkt er echter anders over.

De Hoge Raad overweegt in zijn arrest van 8 februari 2019 (nr. ECLI:NL:HR:2019:189):

“2.3.1.
Het Hof heeft de enkele omstandigheid dat belanghebbende geen actie heeft ondernomen toen de BV de in 2013 verschuldigde pensioentermijnen van het in dat jaar ingegane pensioen niet had betaald, voldoende geacht voor het oordeel dat belanghebbende de hele aanspraak had prijsgegeven. Daarbij heeft het Hof miskend dat dit enkele stilzitten van belanghebbende onvoldoende is om aan te nemen dat belanghebbende de aanspraak op pensioen heeft prijsgegeven.

2.3.2.
Hetgeen in 2.3.1 is overwogen kan echter niet tot cassatie leiden. In hetgeen het Hof heeft geoordeeld ligt besloten dat de over 2013 verschuldigde pensioentermijnen in dat jaar vorderbaar en inbaar waren. Die pensioentermijnen zijn daarom terecht in dat jaar in de heffing van IB/PVV betrokken. De mogelijkheid voor de BV om de pensioenaanspraak eenzijdig te verlagen doet daaraan niet af, reeds omdat uit de stukken niet anders kan worden afgeleid dan dat een dergelijke verlaging zich in 2013 niet heeft voorgedaan.”

De Hoge Raad oordeelt dat er geen sprake is van prijsgeven pensioen. Voor de DGA in kwestie maakt dat niet uit omdat het pensioeninkomen in de aanslag gedurende de procedure toch niet op een hoger bedrag kan worden gesteld dan genoemde € 38.000. De vraag die dan resteert is of de inspecteer laatstgenoemd bedrag terecht in de heffing heeft betrokken. De Hoge Raad oordeelt dat dit inderdaad het geval is omdat de niet-uitgekeerde termijnen vorderbaar en inbaar waren.

Commentaar
Het komt nog regelmatig voor dat de DGA die de pensioendatum heeft bereikt niet direct zijn pensioen laat uitkeren. Meestal wil men dan de pensioendatum uitstellen en is men vergeten om dat tijdig – d.w.z. vóór de formele pensioendatum – te regelen. Het is goed om te weten dat dit volgens de Hoge Raad niet per se hoeft te leiden tot de conclusie dat sprake is van prijsgeven van pensioen met bijbehorende sancties.

David Bakker

Wilt u op de hoogte blijven? Schrijf u dan hieronder in voor de nieuwsbrief.