Hans Buijze schrijft angstaanjagend artikel

Hans Buijze schrijft angstaanjagend artikel
25 januari 2016

Hans Buijze
Hans Buijze, bureaucratiër uit de onafhankelijke deelrepubliek CAPpistan, schreef een angstaanjagend artikel*. Uiteraard gericht tegen vijand nummer 1: de DGA. Ik geef de inhoud samengevat weer. Lees en huiver:

Staking pensioenopbouw en voor-indexatie: de wereld volgens Hans
Hans Buijze constateert dat veel DGA’s de pensioenopbouw hebben gestaakt. Maar hij waarschuwt dat tot het moment van staking opgebouwde rechten tot pensioendatum moeten worden geïndexeerd (voor-indexatie). Dat staat namelijk in de model-pensioenovereenkomsten van de Belastingdienst die in de praktijk veel zijn gehanteerd. De relevante bepaling in de modellen luidt:

“Artikel 9
Beëindiging van de pensioenopbouw voor pensioendatum
Indien de pensioenopbouw anders dan door overlijden vóór pensioendatum wordt beëindigd, verkrijgt werknemer een tijdsevenredige, premievrije aanspraak op ouderdomspensioen. Indien de bij voortijdige beëindiging van de pensioenopbouw opgebouwde pensioenaanspraken niet worden overgedragen aan een nieuwe werkgever of de pensioenuitvoerder van een nieuwe werkgever, worden de pensioenaanspraken tot de ingangsdatum van het pensioen jaarlijks per 1 januari aangepast aan de ontwikkeling over het verstreken kalenderjaar van de door het Centraal Bureau voor de Statistiek berekende gemiddelde loonindex voor de CAO-lonen per maand, inclusief bijzondere beloningen.”  

Deze voor-indexatie leidt volgens Hans tot allerlei complicaties in de sfeer van de winstbepaling en financiering (i.g.v. extern eigen beheer) waar ik niet verder op zal ingaan. Wat nog wel van belang is dat de voor-indexatie moet worden meegenomen bij de vaststelling van de waarde in het economisch verkeer (WEV) van de pensioenrechten in het kader van de fiscale dividendtoets. Gebeurt dat niet dan kan er – door het vaststellen van een te lage WEV – ten onrechte dividendruimte aanwezig worden geacht. Vinden er vervolgens daadwerkelijk dividenduitkeringen plaats dan zijn de gevolgen – Hansepans vindt het heerlijk om hier op te wijzen – verschrikkelijk: de WEV van de pensioenaanspraken wordt direct in de heffing betrokken (art. 19b Wet LB 1964) waarbij de heffing met 20% revisierente wordt vermeerderd (art. 30i AWR).

Modelpensioenovereenkomsten uit de periode 2002-2012:
geen voor-indexatie
Interessant is dat de passage die Hans citeert voor het eerst verschijnt in een modelovereenkomst uit april 2013, bestemd om te gebruiken vanaf 1 januari 2014. Alle eerdere modellen van de Belastingdienst verplichten niet tot voor-indexatie van premievrije aanspraken. In de modellen uit 2002 en 2004 staat niets over indexatie van premievrije aanspraken. In de modellen uit 2005, 2007, 2008 en 2012 staat het volgende:

“Artikel 9
Beëindiging van de dienstbetrekking voor pensioendatum
Indien de pensioenopbouw anders dan door overlijden vóór pensioendatum wordt stopgezet, verkrijgt werknemer een tijdsevenredige, premievrije aanspraak op ouderdomspensioen.

De partner van werknemer ontvangt een tijdsevenredige, premievrije aanspraak op partnerpensioen.

Indien de bij voortijdige beëindiging van de dienstbetrekking opgebouwde pensioenrechten niet worden overgedragen naar de nieuwe werkgever of de pensioenuitvoerder van de nieuwe werkgever, zullen de pensioenrechten tot de ingangsdatum van het pensioen jaarlijks per 1 januari worden aangepast aan de ontwikkeling over het verstreken kalenderjaar van de door het Centraal Bureau voor de Statistiek berekende gemiddelde loonindex voor de CAO-lonen per maand, inclusief bijzondere beloningen.”

In dit artikel wordt voor-indexatie nadrukkelijk gekoppeld aan de premievrije aanspraken die zijn verkregen bij beëindiging van de dienstbetrekking. Dit biedt dus de ruimte om voor-indexatie achterwege te laten in het geval de pensioenopbouw is gestaakt terwijl de dienstbetrekking voortduurt. De DGA’s die de pensioen-opbouw hebben gestaakt hebben dat vooral vóór 2014 gedaan. Deze DGA’s kunnen alleen belastingdienstmodellen hebben gebruikt uit de periode 2002-2012. Op grond van deze modellen betekent dit dat de premievrije aanspraken niet verplicht hoeven te worden geïndexeerd. Dit betekent tevens dat het verhaal van Hans Buijze volledig mank gaat en dat zijn poging tot bangmakerij heeft gefaald. Ten slotte raad ik u af modellen van de belastingdienst te gebruiken: te veel valkuilen, te ingewikkeld.

David Bakker

 *) Fiscale gevolgen premievrij maken van pensioen in eigen beheer, mr. J.J. Buijze CPL, Pensioen Magazine, januari 2016