Geneuzel over de pensioeningangsdatum – deel 2

Geneuzel over de pensioeningangsdatum. Pensioen als bezigheidstherapie!
3 februari 2015 (updates 15 januari 2016 en 27 februari 2015)
Fiscaal gezien is de pensioeningangsdatum de dag waarop men de pensioenrichtleeftijd bereikt, thans leeftijd 67. In de praktijk wordt vaak de eerste dag van de maand waarin de pensioenrichtleeftijd wordt bereikt als pensioeningangsdatum gehanteerd. Als je een zak zout op een slak zou willen leggen, zou je kunnen stellen dat er dan sprake is van een bovenmatig pensioen (zie mijn eerdere blog over dit onderwerp). Inmiddels heeft de Kennisgroep Pensioenen van de Belastingdienst deze buitengewoon belangrijke problematiek erkend en nieuwe opbouwpercentages gepubliceerd voor de situatie dat de pensioeningangsdatum de eerste dag van de maand is waarop men de leeftijd van 67 bereikt, te weten 1,646% voor eindloonregelingen en 1,863% voor middelloonregelingen. De wettelijke opbouwpercentages bij pensioenleeftijd 67 zijn voor eindloon- en middelloonregelingen respectievelijk: 1,657% en 1,875%. Wat opvalt is dat voor andere pensioeningangsdata, bijv. de eerste dag van de maand waarop men 60 of 65 wordt, geen aparte opbouwpercentages zijn gepubliceerd. Ik ga er dus vanuit dat er hier geen probleem is en geen aanpassing hoeft plaats te vinden. Waarschijnlijk heeft dit te maken met het feit dat de Belastingdienst in het verleden bij die leeftijden modelpensioenovereenkomsten heeft opgesteld die ook uitgaan van ‘de eerste dag van de maand’.  In de nieuwe modellen met pensioenleeftijd 67 is dit gewijzigd en wordt uitgegaan van de exacte dag waarop men 67 wordt.

Op 30 januari jl. zijn er Kamervragen gesteld over dit geneuzel. Op 24 februari jl. werden de antwoorden gepubliceerd. Daarin geeft de Staatssecretaris twee jaar de tijd om pensioenregelingen aan te passen aan de wettelijke pensioeningangsdatum.

David Bakker