Geen vrijval pensioenverplichting

Geen vrijval pensioenverplichting door verschil in rekengrondslagen WEV en fiscale jaarwinstbepalingen. Hoopgevende uitspraak Hof Arnhem.
4 februari 2015 (update 26 februari 2015)
De praktijk worstelt al jaren met de verschillen tussen commerciële en fiscale grondslagen bij de waardering van pensioen- en stamrechtverplichtingen. Deze verschillen kunnen leiden tot ongewenste winstneming. Hoe kan dit worden voorkomen? De uitspraak van Hof Arnhem van 25 november 2014 – geen vrijval pensioenverplichting door verschillen tussen commerciële en fiscale grondslagen  – biedt hoop maar is in tegenspraak met eerdere hofuitspraken.

Uitspraak Hof Arnhem
Een in het buitenland gevestigde BV, die pensioenuitvoerder is van een premievrij pensioen, wordt binnenlands belastingplichtige per 1 januari 2009. Op de openingsbalans staat als pensioenverplichting de WEV van het pensioen en op de eindbalans van het boekjaar een waarde die, volgens de inspecteur o.b.v. de jaarwinstbepalingen, € 350.000 lager is. Hof Arnhem oordeelt echter dat er geen belastingheffing hoeft plaats te vinden over de vrijval van € 350.000 en de verplichting mag bevriezen. De regels voor de jaarwinstbepaling gelden volgens het Hof alleen als er mutaties zijn in de aanspraken. Voorts leidt het hof uit de wetsgeschiedenis af dat de wetgever niet heeft beoogd dat er een incidenteel verlies of winst ontstaat als gevolg van op verschillende waarderingspercentages gebaseerde rentepercentages. Tevens wijst het hof op de wettelijke bevriezingsmethoden die in het leven zijn geroepen bij de afschaffing van de lineaire methode en het verbod op toepassing van leeftijdsterugstellingen (Hof Arnhem, 25 november 2014, ECLI:NL:GHAR:2014:9138). De staatssecretaris heeft cassatie ingesteld (zaaknummer Hoge Raad 14/06531).

Overdracht van pensioenkapitaal van de ene naar de andere BV. Uitspraken Hof Den Haag
De overdrachtswaarde van een pensioenverplichting dient tegen commerciële grondslagen te worden vastgesteld. Bij de overnemende BV kan dan vrijval ontstaan bij de jaarwinstbepaling door verschillen in rentepercentages en het verbod op leeftijdsterugstellingen. Het zou dan geheel in de geest van de uitspraak van Hof Arnhem zijn om ook in dit geval de verplichting te bevriezen. Echter Hof Den Haag oordeelde eerder al tweemaal dat de jaarwinstbepalingen juist wel leiden tot een vrijval: Hof Den Haag, 8 mei 2013, ECLI:NL:GHDHA:2013:CA1430 en Hof Den Haag 17 juli 2013, ECLI:NL:GHDHA:2013:2710. Tegen de laatste uitspraak is cassatie ingesteld door beide partijen (zaaknummer Hoge Raad 13/06531).

Omzetting stamrecht- of pensioenkapitaal in een uitkering
Er komt een moment dat een opgerent stamrechtkapitaal moet worden omgezet in een uitkering. Deze omzetting moet worden berekend o.b.v. commerciële grondslagen. Vervolgens moet waardering van de uitkering t.b.v. de aangifte VPB tegen fiscale grondslagen plaatsvinden. Dit kan tot vrijval van de verplichting leiden. Een voorbeeld ter illustratie.

Voorbeeld
Een DGA (65) heeft eind 2014 een stamrechtkapitaal van
€ 500.000 op de balans staan. Dit kapitaal wordt per 1 januari 2015 tegen commerciële grondslagen (rekenrente 1,5%, GBM 2007-2012, -5, 5% kostenopslag) omgezet in een levenslange uitkering ter grootte van € 26.500 op jaarbasis. De fiscale waardering van de stamrechtverplichting per ultimo 2015 bedraagt vervolgens
€ 356.500 (rekenrente 4%, GBM 2007-2012, -5, geen kostenopslag). Dit zou betekenen dat een forse vrijval ontstaat. Hetzelfde verschijnsel treedt op wanneer omzetting plaatsvindt van een pensioenkapitaal u.h.v. een beschikbarepremieregelingen in eigen beheer.

Over deze specifieke situatie is nog geen jurisprudentie.  Wel heeft de fiscus in individuele gevallen geoordeeld dat waardering van de verplichting kan plaatsvinden door de oorspronkelijke verplichting van € 500.000 af te laten nemen met de uitkeringen totdat de gebruikelijke wettelijke actuariële waardering, volgens de jaarwinstregels, hoger uitkomt. Zo wordt vrijval voorkomen.

Ten slotte
Het is te hopen dat de Hoge Raad met een aantal duidelijke arresten komt waaruit volgt dat geen winst hoeft te worden genomen. Het is immers buitengewoon onredelijk dat pensioenuitvoerders in dit soort situaties belasting moeten betalen waardoor zij uiteindelijk hun verplichtingen niet kunnen nakomen.

David Bakker